In 2001 kwam ik per toeval op internet een foto tegen, in heel klein formaat, van een BMW 2002ti. De auto had de 24 uur van Le Mans had gewonnen in 1975. Als BMW 02 rijder was mijn interesse gewekt. Ik was toe aan een nieuwe uitdaging en het leek mij een leuk plan om van deze auto een replica te gaan bouwen. Maar een replica bouwen vanuit 1 foto is niet te doen en eerlijk gezegd was internet in die tijd nog niet wat je er vandaag de dag van mag verwachten. Ik startte dus met een zoektocht. Wat was het verhaal, wie had deze auto gebouwd, welke aanpassingen had de bouwer gedaan, kan ik aan materiaal komen uit deze periode? Heel veel vragen die eerst beantwoord dienden te worden voordat er een serieus plan gemaakt kon worden. De tijd van research was begonnen.
In 1974 stapte de Franse autocoureur Daniel Brillat binnen bij Max Heidegger in Liechtenstein. Brillat wilde in 1975 gaan deelnemen aan de 24-uurs race. Hij bleek echter over een heel klein budget te beschikken. Max Heidegger kwam met de oplossing. Indien Brillat kans wilde maken op de overwinning moest hij het hebben van de concurrentiestrijd tussen de Ford Capri’s en de BMW 3.0 CSL’s. Heidegger hoopte dat deze twee teams elkaar zo zouden bestrijden dat ze tot het uiterste zouden gaan en tenslotte zouden uitvallen. Indien Brillat dan “best of the rest” zou zijn kon de overwinning binnen gehaald worden. En zo geschiedde. Brillat won de wedstrijd in de TS-klasse en Max Heidegger had geschiedenis geschreven. De overwinning in Le Mans werd de grootste overwinning van een BMW 2002 ooit.
Max Heidegger was een ondernemer in Liechtenstein die in 1963 begonnen was om BMW’s sneller te maken. Door de jaren heen ontwikkelde hij zich tot een gerenomeerde motorenfabrikant voor BMW modellen. Ik moest zien met deze man in contact te komen. Maar wie ben ik te aanzien van de man die een heuse racewinnaar was en zelfs een Formule 1 motor had gebouwd voor Ron Dennis die de grote man was bij McLaren begin jaren 90. Ik trok de stoute schoenen aan en zocht contact met Max Heidegger AG in Liechtenstein. Ik kreeg Jakob Heidegger aan de lijn, de zoon van Max. Max verbleef op dat moment in Ierland maar hij beloofde dat zijn vader mij zou bellen zodra hij terug was. Er gingen enige weken voorbij en ik verloor de moed een beetje. Maar plotseling rinkelde mijn telefoon en zat ik met een rood hoofd aan de lijn met Max. Ik moest maar naar Liechtenstein komen indien ik informatie wilde hebben. Hij had niets op papier staan, alles zat in zijn hoofd. Een afspraak was snel geregeld en ik toog naar het het kleine staatje tussen Zwitserland en Oostenrijk. En dat was niet mijn enige trip naar Liechtenstein. Vele bezoekjes zouden volgen. Het maken van een replica was gestart.
Tijdens alle gesprekken die ik voerde met Max, die overigens vol waren van wederzijds respect, leerde hij mij hoe ik de auto moest bouwen. Het onderstel, welke velgen en banden, wat er verwijderd was aan de carrosserie en wat er destijds was toegevoegd. Alle zaken kwamen voorbij. Op één ding liep ik echter compleet vast. Hoe kwam ik aan de originele Le Mans motor? Max schoot in de lach toen ik die vraag bij hem neerlegde. Of ik gelukkig getrouwd was, vroeg hij mij vriendelijk. Ik keek hem verbaasd aan. Deze motor was niet te vinden en mocht het mij lukken een Heidegger Formule 2 motor te vinden, moest ik voor een afgetrapt exemplaar al een kleine halve ton neerleggen. En dan moest de restauratie van de motor nog beginnen. Nee, Max had een beter plan. Hij zou me helpen met het bouwen van een Heidegger M10 motor. Een prima vervanging. En zo geschiedde. Bouwtekeningen uit het hoofd, gewoon op een A-4 tje getekend met een potlood. Wat een ervaring. Inmiddels waren we al enige jaren verder en de auto begon behoorlijk vorm te krijgen.
Inmiddels was het 2006. Ik had mijn verhaal op social media gezet en door de jaren heen kreeg ik behoorlijk wat bezoekers. Ook kwam de vraag wanneer de auto geshowd zou worden. We vormden destijds een team van 3 man die met de auto bezig waren en al onze vrije uren gingen in de bouw van de replica zitten. Maurice, Roy en ik waren druk in de weer. We besloten om de auto mee te nemen naar een BMW 02 treffen dat in september van dat jaar gehouden werd op het Midland Circuit in Lelystad. Het werd nog hard doorwerken. Eigenlijk kwam het treffen te vroeg. De auto was nog niet klaar. Maar we besloten om toch te gaan. Het werd een prachtige dag.
In april van het volgende jaar was de auto klaar. Het werd tijd om de auto te presenteren aan Max Heidegger. Het project zou pas klaar zijn als hij zijn goedkeuring zou geven. We besloten om met de auto de tocht naar Liechtenstein te gaan maken. Daar zouden we Max ontmoeten. Er wachtte ons een grote verrassing. Heinz Lehmann, de chef d’equipe tijdens de race in 1975, was ook uitgenodigd. En om het compleet te maken was ook de krant Das Liechtensteiner Vaterland aanwezig. Ons verhaal werd gepubliceerd op de middenpagina van de zaterdag editie. En als kers op de taart werd de auto gesigneerd door Max zelf. Ons project was volledig geslaagd. Vele jaren van rijplezier zouden volgen. De auto is in 2013 verhuisd naar de privé collectie van Max Heidegger in Liechtenstein.
Nu de auto in de privé verzameling van Max Heidegger staat, wilde ik toch nog iets maken om de 16 leuke jaren die ik met de auto gehad heb te herinneren. Max heeft mij de originele toerenteller uit de Le Mans auto gegeven. Deze ligt uiteraard, inclusief het ijkrapport, keurig in de vitrinekast bewaard. Ik besloot een maquette te bouwen. Met meer dan 10.000 steentjes, 234 poppetjes, verlichting en een jaar werk heb ik getracht de pitsstraat van Le Mans uit 1975 na te bouwen. De maquette moest het verhaal van de grootste overwinning van de BMW 2002ti vertellen.